Pathological demand avoidance (PDA) is een aandoening van het zenuwstelsel en er is in Nederland nog niet veel over bekend.
Het wordt gelinkt aan autisme (ASS), alleen heb ik gemerkt dat het ook regelmatig (misschien wel bijna altijd) bij hoogbegaafden voorkomt. Dus ook bij het hoogbegaafde kind. Het kunnen de kenmerken van PDA zijn of PDA, de mate is per kind verschillend. Ze hebben echter flinke overeenkomsten.
In het nederlands betekent PDA, pathologisch vermijdingsgedrag.
Het is een reactie van het zenuwstelsel, wat een signaal geeft dat het kind niet veilig is, zodra er sprake is van autoriteit.
Alleen deze autoriteit kan in de beleving van het kind aanwezig zijn terwijl er alleen maar iets aan het kind wordt gevraagd, waarbij de toon van de ouder of iemand anders, als autoritair wordt ervaren door het kind.
De toon of energie kan al bepalend zijn en het kind kan daar automatisch op reageren. Heel heftig. Heel intens. Op zoek naar autonomie.
Jouw kind handelt vanuit een automatische reactie van het lichaam. De hersenen zeggen, je bent niet veilig, handel nu.
Jouw kind zal vaak de opmerking plaatsen, ik begrijp niet waarom ik dit doe. Het overkomt mij. Ik wil het anders maar het lukt niet.
Als een ouder of iemand in de omgeving van dit kind, zo ook, broertjes of zusjes, is dit een manier van samenleven die heel bepalend is.
Het PDA (kenmerkend) kind is overheersend aanwezig.
Het heeft een grote impact en vraagt veel van de ouders, zoals aanpassingsvermogen, geduld, op een andere manier kijken, goed luisteren en jezelf en je eigen gevoelens heel vaak aan de kant moeten schuiven.
Voor buitenstaanders lijkt het alsof de ouders alles accepteren van hun kind en het kind de baas is, daarmee is er ook vaak een oordeel naar deze ouders. Tot er nog een kind in het gezin bij komt en dit kind heel anders blijkt te zijn. Dan zien anderen, oh, het ligt toch niet aan hen.
PDA kinderen zijn moeilijk te diagnosticeren, omdat je bij hen niet alleen PDA ziet maar ook kenmerken van bijvoorbeeld ADHD, ADD, Autisme, HB. Het staat niet op zich, wat PDA kinderen laten zien.
Bij mijn hulp die ik aan kinderen en hun ouders bied, kwam ik steeds vaker PDA kenmerken bij HB kinderen tegen. Ik herkende kenmerken, die ik nog niet kon plaatsen, tot ik de tip kreeg over PDA en alles viel voor mij op zijn plek. Ik ben mij er meer in gaan verdiepen en het gaan integreren in mijn praktijk bij de hulp die ik bied. En dat was voor heel wat mensen direct een opluchting. Nu konden ze meer begrijpen en plaatsen. En dat is voor hen een heel fijn gevoel.
HB, HSP en PDA, ze liggen allemaal dicht bij elkaar. En elk kind laat unieke kenmerken zien. Je kunt niet zeggen, deze kenmerken, dus dit kind is…..
en er een label aan hangen.
Het gaat erom dat er een verscheidenheid aan kenmerken wordt gezien en het totaalbeeld laat zien hoe jouw kind zich gedraagt. Wat er in jouw kind omgaat en welke hulp jouw kind nodig heeft. En daar speel ik op in.
Deze kinderen reageren op een terugkerende situatie heel verschillend. Je denkt dat je als ouder een oplossing hebt en de volgende dag is het weer anders.
Toch is er een weg te vinden, om deze kinderen bij te staan. En jullie als ouders meer te laten begrijpen wat er in jouw kind omgaat.
Door je kind te begrijpen kan je ook begrijpen hoe het anders kan. Hoe kan je er anders mee omgaan.
Je leert er zelf ook heel veel van. Ouders van een PDA kind hebben het zwaar. Je wilt het opgeven en toch kan het niet.
Hoe fijn is het om handvatten te ontvangen waarmee je een volgende stap kunt zetten.
Meer lucht en ruimte in je hoofd die maar antwoorden blijft zoeken.
Het zenuwstelsel van het PDA kind zegt, ik ben niet veilig. En reageert daar sterk op.
Soms mag je toegeven aan de behoefte van jouw kind en soms moet je ook streng zijn.
Jouw kind is gevoelig voor hoe jij in je vel zit. Daarom ben jij ook belangrijk als het gaat om jouw PDA kind.
Contact
Een kind met PDA heeft een andere persoon nodig om zijn of haar zenuwstelsel te kalmeren.
Door middel van contact maken, vaak fysiek contact of heel veel aandacht vragen.
Alles waar een ander mee komt wordt als bedreiging gezien op de autonomie.
Dit kan bij hele simpele dingen voorkomen zoals vragen, wat wil je op je brood?
Zullen we dit spelletje spelen?
Jouw kind wordt direct in het zenuwstelsel geraakt. Het reptielenbrein wordt geactiveerd. De respons is vechten of vluchten.
Is jouw kind boos dan wordt het afgereageerd op de persoon die jouw kind het makkelijkste aankan. Vaak een jonger broertje of zusje.
Het heeft geen zin om boos op jouw kind te worden. Dat maakt het alleen maar erger.
De vraag anders stellen. Minder vragen stellen.
Jouw kind laat veel tegenstrijdigheden zien en dat maakt het zo ingewikkeld om mee om te gaan.
Jouw kind ervaart deze tegenstrijdigheden ook in zichzelf. Het is niet zo dat jouw kind het niet anders wil.
Er gebeurt veel in het lichaam, in de hersenen. En jouw kind reageert daarop.
Het is lastig navigeren.
En toch is er een weg…
Heb jij een kind wat je hierin herkent? Je mag vrijblijvend contact opnemen.